Noord-Limburg staat voor een dubbele uitdaging: een dalende instroom van studenten en een toenemende vraag naar arbeidskrachten. Volgens Ron Coenen, voorzitter van de Limburgse Werkgevers Vereniging (LWV), en Wouter Josso, directeur van Fontys International Business Studies, kan alleen een gerichte aanpak met regionaal maatwerk en samenwerking deze kloof overbruggen.
tekst: Yara Purnot
“Zonder internationale instroom stort onze economie in”
De impact van een dalende studenteninstroom in Limburg is groot, benadrukt Ron Coenen. “Het beperken van internationale studenten kan de Limburgse economie jaarlijks meer dan één miljard euro kosten, zo blijkt uit recent onderzoek. Zonder hen kunnen we de tekorten op de arbeidsmarkt simpelweg niet opvangen.”
De uitdagingen zijn bijzonder urgent, stelt Coenen. “Binnen vijf jaar gaat 60% van het personeel in sectoren zoals de zorg met pensioen. Dat zijn banen die we niet zomaar kunnen automatiseren. Zonder instroom van buitenaf ontstaat er een vicieuze cirkel: een tekort aan zorgpersoneel dwingt familieleden tot mantelzorg, wat weer arbeidsproductiviteit kost in andere sectoren.”
Wouter Josso voegt toe: “Bij Fontys zien we dagelijks hoe belangrijk internationale studenten zijn. Ze brengen niet alleen diversiteit en nieuwe perspectieven, maar zijn vaak ook de sleutel tot innovatie. Door hen tijdens hun studie intensief te verbinden met het Limburgse mkb, doen we ons uiterste best om ze aan de regio te binden.”
Regionale problemen vragen om regionale oplossingen
Het landelijke beleid rondom internationale studenten doet volgens beide heren geen recht aan de unieke uitdagingen van grensregio’s zoals Limburg. Coenen: “Het tekort aan huisvesting in de Randstad wordt vaak aangehaald als reden om de instroom van internationale studenten te beperken. Maar Limburg heeft een totaal ander profiel. Onze provincie ligt voor 75% aan de grens, waardoor we sterk afhankelijk zijn van internationale instroom.”
Josso vult aan: “Als we geen Duitse en andere internationale studenten meer kunnen opleiden, gaat dat niet alleen ten koste van onze instellingen, maar ook van het regionale bedrijfsleven. Veel van deze studenten blijven na hun studie in Limburg werken, wat essentieel is voor onze economie.”
Daarnaast wijst Coenen op een vertekend beeld: “Arbeidsmigratie maskeert de krimp in Noord-Limburg. Daardoor lijkt het alsof deze regio geen krimpgebied is, maar dat is slechts schijn. Dit vraagt om beleid dat specifiek gericht is op de unieke uitdagingen van grensregio’s.”
Samenwerken aan een toekomstbestendige arbeidsmarkt
Beide heren pleiten voor een sterkere verbinding tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid. “We moeten dit vanuit de triple helix aanpakken,” benadrukt Josso. “Onderwijsinstellingen kunnen niet alleen de lasten dragen. Ondernemers moeten hun verantwoordelijkheid nemen en concreet aangeven wat zij in de toekomst nodig hebben.”
Dat is echter niet eenvoudig, erkent Coenen. “Ondernemers denken vaak in het nu, terwijl de focus op de lange termijn moet liggen. Wat hebben we over vijf of tien jaar nodig? Die vraag beantwoorden is moeilijk, maar essentieel.”
“We horen al dertig jaar over de mismatch tussen arbeidsmarkt en onderwijs. Het wordt tijd dat we een gezamenlijke human capital agenda opstellen, waarin we kijken naar de toekomstige behoeften van de arbeidsmarkt. Ondernemers kunnen daar ook een actieve rol in spelen, bijvoorbeeld door hun langetermijnbehoeften duidelijk te maken.”
Josso vult aan: “Bij Fontys werken we al samen met organisaties zoals de LWV om studenten te verbinden aan regionale bedrijven. Maar we moeten ook uitdagingen aanpakken zoals huisvesting en integratie, zodat internationale studenten na hun studie in Limburg willen blijven werken.”
“We hebben elkaar nodig om talent te behouden”
Naast het opleiden van nieuw talent ligt er een grote opgave in het behouden van bestaande arbeidskrachten. “Bedrijven moeten investeren in de kennis en vaardigheden van hun personeel,” stelt Coenen. “De snelheid waarmee technologieën en processen veranderen, vraagt om een nieuwe manier van werken en leren.”
Josso: “Bij Fontys brengen we studenten al vroeg in contact met bedrijven. Maar alleen dat is niet genoeg. We moeten kijken naar bredere initiatieven, zoals baangaranties en grensoverschrijdend onderwijs. Ons verzorgingsgebied houdt immers niet op bij de grens.”
Beide heren zien kansen in het versterken van internationale samenwerking. “Een intensievere samenwerking tussen instellingen zoals Fontys, Universiteit Maastricht en RWTH in Aken kan veel opleveren,” zegt Josso. “Doorlopende leerlijnen en grensoverschrijdend onderwijs zijn belangrijke stappen om talent hier te houden en de regio aantrekkelijk te maken.”
De weg vooruit: investeren in talent
De uitdagingen mogen niet worden onderschat. “De urgentie is hoog,” stelt Coenen. “We moeten accepteren dat de arbeidsmarkt verandert. Dit betekent investeren in relevant en toekomstgericht onderwijs, een betere aansluiting op de arbeidsmarkt en het behoud van talent.”
Josso sluit af: “Met internationale studenten en arbeidsmigranten kunnen we een deel van de tekorten opvangen. Dat vraagt echter om de juiste infrastructuur, van onderwijs tot huisvesting en integratie.”
De komende vijf jaar zijn bepalend voor de toekomst van Noord-Limburg. Als onderwijsinstellingen en mkb-bedrijven nu de handen ineenslaan, kan de regio zich positioneren als een plek waar talent zich thuis voelt en kan groeien. Maar daarvoor is wel actie nodig, en snel!