Persbericht – 24 oktober 2024
VNO-NCW/LWV is blij met de pragmatische inzet van minister Hermans in haar plannen vandaag. De beschikbaarheid van voldoende schone energie is cruciaal voor de concurrentiekracht van Nederland, voor een kleinere afhankelijkheid van andere landen en voor het oplossen van het klimaatprobleem. Dit vraagt dat investeringen in duurzame technologie snel loskomen zodat bedrijven in Nederland de omslag kunnen maken. Bedrijfsleven en politiek moeten hier samen voor zorgen.
Nederland is volop bezig met de energie-transitie, zo komen er opnieuw grote windparken bij en zijn we kampioen zonne-energie in Europa. Maar het tempo van de vernieuwing neemt af, blijkt uit de Klimaat en Energieverkenning 2024 van het Planbureau voor de Leefomgeving.
Dat is teleurstellend. We hebben een urgent klimaatprobleem dat om actie vraagt. Daarnaast wordt op dit moment wereldwijd de omslag naar een duurzame nieuwe economie gemaakt. Het is belangrijk dat Nederland aantrekkelijk is voor duurzame investeringen, zodat we ook in de toekomst een gezonde economie hebben. Bovendien maakt de energietransitie ons land minder afhankelijk van andere landen.
Veel staat klaar
Tegelijkertijd is ons bedrijfsleven ambitieus, we kunnen grote stappen maken. Duizenden ondernemers hebben plannen voor verduurzaming. En bij de grootste bedrijven staan 100 projecten klaar die goed zijn voor 20 Mton aan CO2-reductie, zo blijkt uit recent onderzoek van RVO. Die investeringen moeten nu losgetrokken worden. Daarvoor zijn oplossingen voor knelpunten nodig.
Lastige puzzel
Zo hebben bedrijven om hun investeringsbeslissing te kunnen nemen een duidelijke en betrouwbare planning nodig. Met vergunningen en infrastructuur die op tijd aanwezig zijn: de aansluitingen voor elektriciteit, waterstof of de CO2-opslag. Deze langjarige puzzel is echter vaak niet te leggen, met name door ontbrekende infrastructuur. Niet alleen al bestaande bedrijven die willen vergroenen maar ook nieuwe (duurzame) bedrijven lopen nu tegen jarenlange wachtlijsten voor elektriciteit op. Daarnaast moeten ook groene investeringen op termijn rendabel zijn. Vaak betekent de duurzame oplossing voor een ondernemer een overstap op elektriciteit. Maar de prijs daarvan is in Nederland nu veel te hoog. Bovendien moet er vraag naar groene producten zijn. Die is er nu nog niet, dit vraagt Europese oplossingen.
Stabiel beleid
Een hobbel is verder het soms zwabberende beleid. Een greep uit de laatste jaren: de verplichte vervanging door warmtepompen die toch niet verplicht werd, subsidies voor elektrische voertuigen waarin is gesneden en de aanhoudende discussie over het publieke of private eigendom van warmtesystemen. Investeren voor eigen rekening en risico doen ondernemers alleen wanneer zij weten waar zij aan toe zijn en niet bang hoeven te zijn dat beleid ineens weer verandert.
Goede stappen
Het kabinet zet goede stappen door veel beleid door te zetten. Ook werkt het kabinet aan oplossingen voor de belangrijkste knelpunten om investeringen los te trekken. De minister van Klimaat en Groene Groei (KGG) pakt kordaat een van de belangrijkste knelpunten op, de netcongestie. Met acties voor het uitbreiden van de netcapaciteit, het versnellen van de vergunningverlening en stimuleren van slim en flexibel gebruik van elektriciteit voor burgers en kleinverbruik. Positief is ook dat het Kabinet niet met nieuwe nationale koppen komt. Extra heffingen maken investeren in Nederland minder aantrekkelijk.
Bedrijven en politiek moeten er samen de schouders onder zetten zodat de investeringen die nodig zijn voor groene technologie snel loskomen en de klimaatdoelen binnen bereik komen.
De LWV roept hierbij nadrukkelijk op om Nederlandse bedrijven die willen verduurzamen en elektrificeren, daartoe in staat te stellen. Enerzijds door investeringen in het stroomnet, maar ook door de ongelijkheid in stroomtarieven ten opzichte van omringende landen kordaat aan te pakken.
“Het kan niet zo zijn dat de industrie in Nederland een stroomtarief betaalt dat 55% duurder is dan over de grens in Duitsland, en 41% duurder dan in België. In Frankrijk is het tarief zelfs 66% goedkoper. Nederlandse ondernemers, en met name ondernemers in het grensgebied, verdienen een eerlijk en gelijk speelveld,” aldus Huub Narinx, directeur van de LWV.