De media heeft het er maar druk mee gehad de afgelopen tijd. De zaak rond oud-gedeputeerde en voormalig IKL-directeur Herman Vrehen heeft op het provinciehuis in Maastricht een spoor van vernieling aangericht. Aanvankelijk stapten twee gedeputeerden van CDA-huize op, maar die werden veertien dagen later gevolgd door de overige vijf gedeputeerden en de gouverneur.
Integriteit en vertrouwen waren de hoofdwoorden in het felle debat tussen Provinciale Staten en het resterende provinciebestuur. Verwijten aan het adres van de gedeputeerden én aan het adres van de gouverneur volgden elkaar op in het slotdebat, voordat deze laatsten hun conclusies trokken en hun ontslag indienden. En zo werd de provincie Limburg stuurloos achtergelaten.
Er wordt heel veel gesproken over de bestuurscultuur in Limburg. Het toespelen van baantjes door bestuurders aan oud-bestuurders, de ene hand die de andere hand wast, vriendje hier leidt tot werk daar, hetgeen allemaal geregeld blijkt te worden in de zogenaamde achterkamertjes. Is dat typisch voor Limburg vraag ik mij af?
Hoe komen de landelijke oud-bewindslieden aan hun volgende baan? Bij de GGD zit André Rouvoet (CU) op de hoogste stoel, bij het Centraal Bureau Rijvaardigheid zit Alexander Pechtholt (D66) als bestuursvoorzitter, op 11 september 2019 werd Diederik Samsom (PvdA) benoemd als kabinetschef van Europees commissaris Frans Timmermans, die hij ondersteunt bij een Green Deal en een Europese klimaatwet. Is hier sprake geweest van een open sollicitatieprocedure geheel voorzien van functieprofielen? En hebben zij competentietesten moeten ondergaan met assessments? Of was het noemen van de naam en het hebben van de juiste connectie voldoende om te worden benoemd?
De landelijke kieslijsten van de afgelopen Tweede Kamer verkiezingen blonken uit door een groot aantal beleidsadviseurs en persoonlijke medewerkers van de huidige bewindspersonen die veelal op een verkiesbare plek terecht waren gekomen. Was hier dan geen sprake van een hand in de rug van zittende bestuurders?
Daarnaast komt 69 procent van het aantal gekozen volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer uit de Randstad en mogen 31 procent van het aantal zetels verdeeld worden door de overige provincies. Is dit de juiste afspiegeling van de democratische vertegenwoordiging in ons parlement? Zouden niet meer competente volksvertegenwoordigers te vinden zijn in de periferie rondom de Randstad en zou dat niet ook beter recht doen aan een gevoel dat provincies gehoord en vertegenwoordigd worden?
Terug naar Limburg. Ik ben benieuwd wat de onderzoeken uit gaan wijzen, onderzoeken naar bestuurlijke integriteit binnen de provincie en hier en daar ook binnen gemeenten? In elk geval kom ik tot de conclusie dat veroordeling zonder deugdelijk onderzoek, laat staan deugdelijk bewijs, slecht is voor de veiligheid binnen de bestuurscultuur. Wie zou in zo’n klimaat nog bestuurder willen zijn?
Giel Braun
Voorzitter Limburgse Werkgevers Vereniging